Met behulp van citizen science achterhaalden onderzoekers in Amerika de structuur van een enzym waarmee het hiv-virus zich vermenigvuldigt en hebben astronomen wereldwijd hulp gekregen bij het vinden van supernova’s. Maar de chemie in Nederland lijkt deze manier van onderzoek doen niet veel toe te passen. Zouden chemici meer met citizen science moeten doen?
Experts over... citizen science
“Chemici hebben nog niet helemaal door hoeveel mogelijkheden citizen science heeft voor hun onderzoek. Vooral de analytische chemie speelt bij elk project een rol, of je nou fijnstof in de lucht meet of je eigen bloedwaarden in de gaten houdt. De analytische chemie levert een bijdrage door onder andere valide sensoren of kleine meetapparaten te ontwikkelen. Dat vormt meteen de grote uitdaging, want de meeste apparaten zijn nu nog veel te groot. Je moet bovendien zorgen dat die apparaten in de handen van burgers betrouwbare en reproduceerbare resultaten opleveren.
Nederland loopt namelijk voorop in het ontwikkelen van apparaten voor citizen science. Onderzoekers in Wageningen hebben al een kleine infrarood sensor ontwikkelt voor op je telefoon waarmee je de ingrediënten van voeding kan meten. Daar moeten we heen. Als we die fipronil-eieren nou eens op die manier hadden kunnen meten had dat een hoop paniek gescheeld.
Wij vinden citizen science heel belangrijk omdat het de wetenschap van de toekomst is. Het dwingt ons te vernieuwen. En niet alleen de analytische chemici hebben er wat aan, ook anderen zoals biochemici en fysische chemici kunnen profiteren. Volgens mij is het een nieuw wetenschappelijk paradigma, de wereld wordt ons lab. En het betrekt de burger op een actieve en goede manier bij wetenschappelijk onderzoek.”
“In de chemie is citizen science minder ingeburgerd dan in bijvoorbeeld de ecologie. Er zit veel potentie in en het is een mooie manier om niet alleen nieuwe gegevens te verzamelen maar ook een onderwerp breder in de aandacht te brengen. Door die interactie maak je mensen bewust van de wetenschap en leer je meteen wat de samenleving al weet over je onderwerp. Ik werk nu bijvoorbeeld aan de Muggenradar, waarbij we mensen vragen om de mate van muggenoverlast door te geven. Dat lijkt misschien niet zo nuttig, maar we willen alvast meer informatie over de muggenpopulatie voor het geval de tijgermug naar Nederland komt.
Meer wetenschappers zouden in ieder geval moeten overwegen om het te gebruiken, maar ze moeten zich wel beseffen dat je het niet zomaar doet. Het lijkt makkelijk om het publiek het werk te laten doen, maar het kost veel tijd en geld om waarnemers te werven, instrueren, trainen en behouden. Er zit een zware communicatiekant aan, de deelnemers willen ook weten wat er met de data gebeurt. Dat zien niet alle onderzoekers zitten, maar er staat tegenover dat je veel meer data kunt krijgen over een langere periode. En als je het goed doet pikken landelijke media het zelfs op.”
“Ik zie citizen science als een soort emancipatie van het meten. Niet alleen mensen die ervoor geleerd hebben gebruiken de geavanceerde apparaten, maar iedereen kan ze gebruiken. En dat is belangrijk. Valorisatie speelt een steeds grotere rol bij het aanvragen van subsidies, en binnenkort verdelen we het onderzoeksgeld misschien wel op basis van het maatschappelijk belang. Bij citizen science zit dat ingebakken, mensen gaan niet meten zonder dat ze er belang bij hebben.
Vanuit COAST hebben wij de Nationale Wetenschapsagenda route meten en detecteren geïnitieerd, geïnspireerd door het citizen science concept. In Nijmegen werken we nu aan een manier om met citizen science te achterhalen hoe individuele mensen er fysisch-chemisch uit zien. Dat is nu nog lastig, als je wilt weten of je gezond bent moet je naar het ziekenhuis voor uitgebreid onderzoek. Wij willen risicogroepen zoals ouderen op een ander moment volgen. Op dit moment werken we aan een manier om de bloedwaarden en andere gezondheidskenmerken van ouderen te meten die de Vierdaagse van Nijmegen lopen. Dat is een natuurlijke inspanningstest en met mobiele apparatuur kun veel informatie verkrijgen. Zo ver zijn we nog niet, maar de eerste testen leveren al veel informatie op. Nu is het nog een kwestie van de juiste sensoren gebruiken en achterhalen welke moleculen we precies willen meten.”