Menu

Open Access: reactie KNAW

In september 2018 presenteerde een Europese coalitie van onderzoeksfinanciers, waaronder NWO, een plan voor de versnelling van de transitie naar open access. De kern van dit zogenaamde Plan S is dat vanaf 1 januari 2020 alle publicaties voortkomend uit financiering van de aangesloten onderzoeksfinanciers gepubliceerd moeten worden in open-accesstijdschriften en op open-accessplatforms. Het is de bedoeling dat publiceren in hybride tijdschriften, die volgens het abonnementenmodel werken maar wel de mogelijkheid bieden om artikelen open access te maken, onder voorwaarden gedurende een overgangsperiode is toegestaan. In november 2018 verscheen een nadere uitwerking van het plan in de vorm van een Guidance on the implementation of Plan S.

Wat is Plan S?

Plan S heeft onder wetenschappers tot waardering geleid, maar ook tot discussie en zorgen. De nadere uitwerking in de Guidance on the implementation of Plan S geeft op een aantal punten meer duidelijkheid, maar neemt de zorgen bij veel wetenschappers niet weg. De KNAW ziet het als haar rol om de stem van de wetenschappers in deze discussie te laten horen. Om die reden heeft de KNAW samen met NWO op 1 november 2018 een openbare discussiebijeenkomst georganiseerd, waar wetenschappers uit alle disciplines hun gedachten konden delen over het oorspronkelijke Plan S. Ook verleent de KNAW haar medewerking aan de consultatie-bijeenkomst van NWO en ZonMW op 31 januari 2019. Daarnaast faciliteert de KNAW discussies onder haar eigen leden over de plannen en de mogelijke consequenties.

Betrokkenheid van de KNAW bij de discussie

De KNAW bepleit al geruime tijd de vrije toegankelijkheid tot resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Ze ondertekende daartoe in 2003 met vele andere wetenschapsorganisaties de Berlin Declaration. De KNAW is ook een van de partijen in het Nationaal Plan Open Science uit 2017. Inmiddels is er vooruitgang geboekt, maar is ook duidelijk geworden dat een versnelling nodig is in de transitie naar open access. De KNAW heeft daarom in de zomer van 2018 met VSNU en OCW haar steun uitgesproken voor het streven om tot een versnelling te komen van de route naar open access publiceren van wetenschappelijke artikelen uit publiek gefinancierd onderzoek.

KNAW en open access

Plan S is echter een initiatief van cOALition S, een groep Europese nationale onderzoeksfinanciers met steun van de Europese Commissie en de European Research Council. De KNAW is geen onderzoeksfinancier en daarmee geen onderdeel van cOALiton S of ondertekenaar van Plan S.

In de discussie over open access heeft de KNAW de afgelopen jaren steeds uitgedragen dat de transitie complex is. Bij het streven naar een versnelde transitie naar open access moet rekening gehouden worden met veel factoren: de verschillende publicatieculturen in de diverse wetenschapsdomeinen, de rol van tijdschriften van wetenschappelijke vakverenigingen, ervaringen met bestaande open-accesstijdschriften en alternatieve platforms, de aantrekkelijkheid van Nederland als onderzoeksland voor buitenlands talent, de positie van Nederlandse wetenschappers in internationale samenwerkingsverbanden en bij het verwerven van beurzen, en de betaalbaarheid van het publicatiesysteem in het algemeen. Sommige wetenschappers zijn bezorgd dat een of meer van deze aspecten ongunstig beïnvloed worden door Plan S. De KNAW deelt deze zorgen en vraagt hier aandacht voor. Hieronder worden de belangrijkste bezwaren nader omschreven.

Bezwaren tegen Plan S

  • Weinig oog voor verschil in publicatieculturen tussen wetenschapsgebieden
    Plan S heeft als doel druk te zetten op enkele grote commerciële uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften om de overstap naar open access te maken. Het plan lijkt vooral uit te gaan van vakgebieden waarin naast tijdschriften van commerciële uitgevers reeds open-accessalternatieven (open-accesstijdschriften of open-accessplatforms) bestaan, of op korte termijn zijn te realiseren. Dit is in veel wetenschapsgebieden niet het geval. Hiermee gaat het plan voorbij aan de grote verschillen in publicatieculturen tussen wetenschapsgebieden.
    In veel vakgebieden zijn de tijdschriften van wetenschappelijke vakverenigingen (learned society journals) toonaangevende bladen. Zij beschikken over een uitstekend en gewaardeerd peer- reviewsysteem, dat cruciaal is voor het handhaven van wetenschappelijke normen in hun vakgebied. De verenigingen hanteren in het algemeen redelijke abonnementsprijzen. De eventuele winst die de verenigingen op hun publicaties maken, komt bovendien ten goede aan de wetenschap. Door Plan S worden ook deze organisaties onder druk gezet om de omslag te maken naar open access. Er zal echter tijd overheen gaan voordat deze transitie is voltooid. Ook zullen niet alle learned societies financieel in staat zijn om deze omslag te maken. Een rigoureus verbod op publicatie in deze tijdschriften voor de tussenliggende periode kan desastreus uitpakken. Dit is uiteengezet door Marcia McNutt, president van de Amerikaanse National Academy of Sciences.
    Daarnaast heeft Plan S te weinig oog voor andere publicatievormen dan het wetenschappelijke tijdschrift, zoals monografieën, bundels en conference proceedings. Deze zijn voor bijvoorbeeld de geesteswetenschappen van groot belang. Plan S voorziet weliswaar een latere ingangsdatum voor deze publicatievormen, maar de termijn is nog onduidelijk, noch is goed uitgewerkt wat open access voor deze publicatievormen precies zal betekenen.

  • Nederland wordt minder aantrekkelijk voor wetenschappers
    Plan S wordt momenteel gesteund door een kleine veertig partijen (waarvan dertien nationale onderzoeksfinanciers), met een zwaartepunt in Europa. Hoewel het aantal aangesloten organisaties ook buiten Europa groeit, bestaat de kans dat belangrijke landen zoals Duitsland, Zwitserland, de Verenigde Staten, Israël en Australië zich niet of niet op korte termijn zullen aansluiten. Een wereldwijde druk op tijdschriften met betaalde abonnementen is daarom onwaarschijnlijk, en het is onrealistisch te veronderstellen dat alle belangrijke toptijdschriften op korte termijn de overstap naar open access zullen maken. De vrees is dat de wetenschappelijke gemeenschap hierdoor in twee aparte systemen wordt gesplitst: cOAlition S tegenover de rest van de wereld. Dit verslechtert de positie van wetenschappers in Nederland. Het maakt ons bijvoorbeeld minder aantrekkelijk als vestigingsplaats voor (buitenlands) talent, of als internationale samenwerkingspartner. De discussie over Plan S werpt op dit punt haar schaduw reeds vooruit. Sommige Nederlandse wetenschappers merken nu al aarzelingen bij buitenlandse promovendi en postdocs om naar Nederland te komen, omdat ze verwachten straks niet in de toptijdschriften te mogen publiceren.

  • Effecten op carrières nog onduidelijk
    De loopbaan van onderzoekers is momenteel afhankelijk van de waardering die wordt gehecht aan publicaties in toptijdschriften, bijvoorbeeld aan de hand van impactfactoren. Deze toptijdschriften halen hun inkomsten vaak nog uit abonnementen. Het is onduidelijk hoe de cv’s en publicaties van onderzoekers beoordeeld gaan worden, bijvoorbeeld bij de aanvraag van een Veni-beurs van NWO. Vooral in de overgangssituatie – waarin er nog geen nieuwe beoordelingscriteria zijn − kan de verplichting om over onderzoek dat door NWO is gefinancierd uitsluitend open access te publiceren voor jonge onderzoekers nadelig uitvallen. Plan S is onlosmakelijk verbonden met een andere waardering van onderzoek en onderzoekers. Internationaal is een beweging op gang gekomen om de evaluatiecriteria te herzien, zoals verwoord in de mede door KNAW ondersteunde San Fransisco Declaration on Research Assessment (DORA). Open-accessbeleid en het vernieuwen van evaluatiecriteria dienen in samenhang te worden uitgewerkt. De waardering die uitgaat van gevestigde toptijdschriften is overigens niet alleen relevant voor jonge onderzoekers. Voor veel wetenschappers is de functie van editor of editoral board member van een wetenschappelijk tijdschrift met een erkende status een belangrijke blijk van erkenning.

  • Exclusieve focus op ‘gouden’ route naar open access
    Er zijn verschillende manieren om open access te publiceren, waarvan ‘goud’, ‘groen’ en ‘hybride’ de meest bekende vormen zijn. Plan S hanteert de meest restrictieve definitie van open access, en streeft naar de gouden open-accessroute. Dit kan onbedoelde en ongewenste neveneffecten hebben voor de toegankelijkheid en kwaliteit van reviewprocedures (zie onder). Bij de alternatieve groene route maakt de auteur zijn of haar werk na publicatie in een tijdschrift en na een eventuele embargoperiode openbaar door het manuscript in een vrij toegankelijke database (van de universiteit) te deponeren. Ook deze route kan zorgen voor vrij toegankelijke beschikbaarheid. Ook met de hybride route naar open access is in Nederland veel bereikt. In deze route kan een auteur afkopen dat zijn of haar artikel in een tijdschrift met betaalde abonnementen toch vrij toegankelijk wordt gepubliceerd. De VSNU heeft hierover overeenkomsten gesloten met uitgevers. Plan S vraagt dat dergelijke overeenkomsten worden getransformeerd naar volledige (gouden) open access. Een model dat ruimte biedt aan meerdere routes naar open access acht de KNAW echter kansrijker, want minder disruptief en beter te verenigen met verschillende publicatieculturen.

  • Onduidelijkheid over de gevolgen van veranderde financieringsmodellen
    Bij de gouden route naar open access worden de kosten verlegd van het lezen van publicaties naar het publiceren ervan. Dit heeft gevolgen, voor Nederland als geheel en voor individuele onderzoeksgroepen en wetenschappers. Welke gevolgen dit zijn is nog niet helder. Zo zijn er zorgen dat vooral ‘rijke’ onderzoeksgroepen in staat zijn om veel te publiceren. Mondiaal gezien zou dit zelfs tot verschuivingen in het wetenschappelijke succes van landen kunnen leiden. Sommige onderzoekers zijn bezorgd dat de instellingen hun publicatiebudget volledig zullen inzetten om zo veel mogelijk open-accesspublicaties te kunnen financieren, en hierdoor niet meer zullen investeren in abonnementen op commerciële tijdschriften. Hierdoor wordt het erg lastig om legaal toegang te krijgen tot deze bladen, waarin wetenschappers uit landen die niet zijn aangesloten bij cOAlition S zullen blijven publiceren. Daarnaast is het niet denkbeeldig dat wanneer budgetten worden overgeheveld van universiteitsbibliotheken naar vakgroepen, deze hun publicatiebudget gedeeltelijk zullen gaan aanwenden voor andere dringende noden.

  • Mogelijk verlies van hoogwaardige reviewprocedures
    Een goed systeem van peer review is in het huidige publicatiemodel essentieel voor het bewaken van de wetenschappelijke kwaliteit. De huidige toptijdschriften met betaalde abonnementen ontlenen hun status daaraan. Open-accesstijdschriften echter worden per publicatie betaald door middel van author processing charges. Meer publicaties leveren voor hen meer inkomsten op. Daardoor zijn grote aantallen tijdschriften ontstaan die zo veel mogelijk manuscripten voor publicatie accepteren, en minder waarde hechten aan een goede procedure voor peer review. Een deel hiervan zijn zelfs ‘rooftijdschriften’, waar helemaal geen toetsing plaatsvindt. Een dergelijk mechanisme vormt een bedreiging voor het de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek.

  • Risico op oneigenlijk gebruik of manipulatie van teksten
    Om te voldoen aan de eisen van Plan S moeten artikelen worden gepubliceerd onder een Creative Commons licentie CC BY 4.0. Deze licentie staat alle vormen van hergebruik van materiaal door anderen toe, inclusief het bewerken, aanpassen en verder uitwerken van dat materiaal. Ook het hergebruik voor commerciële doeleinden is toegestaan, onder de enkele voorwaarde van naamsvermelding van de oorspronkelijke auteur. Aan deze vergaande vorm van licentieverstrekking kleven bezwaren. De eerste is van algemene aard. Waarom moeten wetenschappers commercieel gebruik van hun materiaal door anderen toestaan? Ten tweede hangen in sommige vakgebieden, zoals de geesteswetenschappen, de vorm en inhoud van een publicatie vaak nauw met elkaar samen. Hierdoor is het niet wenselijk dat stukken tekst of argumentatie vrijelijk mogen worden gemanipuleerd en aangepast, ook al gebeurt dit met naamsvermelding. Dit kan gemakkelijk ontaarden in een vorm van vervalsing, wat in strijd is met Nederlandse en internationale gedragscodes.

De zorgen over Plan S leven niet alleen onder Nederlandse wetenschappers. De president van de Amerikaanse National Academy of Sciences noemt in een grondige analyse Plan S ‘devastating ... for the very organizations that support researchers and their disciplines’. De European Federation of Academies of Sciences and Humanities (ALLEA), waar de KNAW lid van is, stelt in haar Response to Plan S: ‘ALLEA supports open access as a major step towards realising the universality of science and welcomes the ambition of Plan S in this regard. Implementation will however require extensive consultation and dialogue with all parties, in particular the research performing communities represented through ALLEA and other scientific stakeholders.’.

Oproep tot herbezinning

De KNAW onderschrijft deze oproep tot extensieve consultatie en vraagt om herbezinning. Een versnelling van de transitie naar open access is complex en vergt gedegen uitwerking, samen met het wetenschappelijke veld. Wordt Plan S afgedwongen zonder gedegen uitwerking, dan zal de transitie gepaard gaan met ongewenste effecten die de wetenschappelijke positie van Nederland kunnen schaden. In dat geval gooien we het kind met het badwater weg.

De Guidance on the implementation of Plan S die de coalitie in november 2018 publiceerde, komt in een aantal opzichten aan de bovenstaande zorgen tegemoet. Toch zijn nog veel implicaties van Plan S onvoldoende duidelijk, en de mogelijke ongewenste gevolgen te groot. De KNAW pleit daarom voor een gefaseerde en gedifferentieerde aanpak. Zo’n aanpak zal ook bijdragen aan het draagvlak onder wetenschappers. Kwaliteit en gedegenheid gaan hier boven snelheid.

Tot slot doet de KNAW een aantal voorstellen aan de NWO:


• Plan S heeft geleid tot veel aandacht en bewustwording rondom open access. Er is echter ook nog veel onduidelijk. Een goede versnelde transitie naar open access vergt de komende jaren regie en leiderschap. In dit stadium van het proces is het gewenst dat de leiding van het project berust bij een vooraanstaand wetenschapper, die de wetenschap uit eigen ervaring kent, zicht heeft op de verschillen tussen wetenschapsgebieden, en op grond van haar of zijn statuur ook andere wetenschappers kan overtuigen. Dit zal bijdragen aan het draagvlak onder wetenschappers.

• De focus ligt nu exclusief op de gouden route naar open access. Sta ook open voor andere routes en andersoortige platforms. Stimuleer initiatieven om best practices te delen. eLife is een goed voorbeeld van een bottom-up open-accessinitiatief dat voldoet aan alle review-standaarden.

• Blijf als Nederland een voortrekkersrol spelen, en maak de ambities waar door steun te geven aan vernieuwende open-accessinitiatieven zoals SciPost.

• Onderzoek de mogelijkheid van een op arXiv geïnspireerd nationaal archief, waarin alle Nederlandse onderzoekers hun preprints of publicaties plaatsen. Laat hen zo voldoen aan de criteria voor open access van Plan S. Met steun van NWO en de overheid kan Nederland hiermee niet alleen een belangrijke en zichtbare stap zetten richting open access, maar ook bijdragen aan vergroting van het draagvlak en betrokkenheid vanuit de wetenschap.